Thuiszorg Een zorgcoöperatie kan hulp aan huis persoonlijker uitvoeren dan een grote zorginstelling. Hulpverleners en cliënten zijn gelukkig met de nieuwe aanpak
De chemokuren verzwakten haar. Daarom had ze hulp nodig bij het douchen, wassen en aankleden. Via een regionale zorgkolos kwam er hulp aan huis. In een paar maanden werd ze door dertig verschillende mensen gedoucht. Soms om half negen, soms om half elf; in elk geval tussen acht en twaalf. Voor elke douche stond een kwartier.
„Het was verschrikkelijk”, zegt haar man, Don van Sambeek (66), aan zijn eetkamertafel in Beek en Donk, vlak bij Helmond. „Al die vreemden bij ons in huis, die zulke intieme handelingen verrichtten.”
Het was 2005. Van Sambeek was net met de vut. Jarenlang was hij directeur geweest van de koepel waaronder alle 180 verzorgingstehuizen en 45 verpleeghuizen van Noord-Brabant vielen. Hij had vele fusies begeleid. En nu ondervond hij aan den lijve dat de grootschaligheid in de zorg was doorgeslagen. Het ging niet meer om de cliënt. Dat moest anders.
Tijdens zijn opleiding maatschappelijk werk had Van Sambeek geleerd de kracht van individuen aan te boren. De kracht van zorgvragers: zodat zij weer regie kregen over hun eigen verzorging en konden beslissen wie wanneer wat kwam doen. En de kracht van de zorgverleners: zodat zij niet meer als slaaf van urenschema’s de regio door sjeesden, maar weer de baas werden van hun eigen werkzaamheden. Hij richtte een zorgcoöperatie op en noemde haar: Tot uw Dienst.
Het werkt eenvoudig. Tot uw Dienst bemiddelt tussen mensen die zorg nodig hebben en zelfstandige verzorgenden. Zij maken vervolgens samen afspraken zodat zorg persoonlijker wordt en beter afgestemd op de wensen van de cliënt dan wanneer een grote zorginstelling het zou regelen.
Nee, hij heeft geen spijt van de fusies die hij heeft begeleid. Die waren nodig. In de jaren zestig en zeventig waren heel veel bejaardentehuizen gebouwd om de woningnood op te lossen. Ze hadden enkel een woonfunctie. Mensen gingen er vitaal in. Echt zieke mensen werden opgevangen in verpleegtehuizen; daar lagen ze met z’n zessen op een kamer.
Maar de mensen in de bejaardentehuizen werden ouder, kregen klachten. Het was van belang dat artsen en verzorgenden uit verpleegtehuizen hun kennis gingen delen met bejaardentehuizen, dat er meer samenwerking kwam.
„Alleen de schaalgrootte schoot door”, zegt Van Sambeek. „Toen de thuiszorg zich ook nog bij deze grote zorginstellingen aansloot, zette ik al mijn vraagtekens. Ik zag onder druk van de bezuinigingen en marktwerking instellingen steeds centraler komen te staan ten koste van de belangen van cliënten. Er werd gedacht dat fusies leidden tot goedkopere zorg, maar dat is niet zo. Er kwamen grotere gebouwen, meer staffuncties, meer bureaucratie. Je kunt het de instellingen niet kwalijk nemen. Ze handelden onder druk van verzekeraars en van Den Haag. Maar nu draait het zorgdirecteuren vooral nog om geld, macht, concurrentie.”
Inmiddels wil de regering wonen en zorg strikt scheiden. Er zijn wooncomplexen voor ouderen. Maar als ouderen hulp nodig hebben, moeten zij die apart inkopen. Mensen worden gestimuleerd zo lang mogelijk zelfstandig te wonen, omdat zorg in een tehuis duur is. Je krijgt alleen een indicatie voor zorg in een verpleegtehuis als je ernstig ziek bent, of dement. Die verpleegtehuizen zijn inmiddels omgebouwd tot plekken waar iedereen een eigen kamer heeft.
Van Sambeek: „De zorg in verpleegtehuizen moeten wij niet doen. Die is intern en zeer gespecialiseerd. Dat moeten zorginstellingen zelf regelen. Alle overige zorg aan huis kan Tot uw Dienst bieden.” Nu wordt die overige zorg vaak nog als vanzelfsprekend bij de zorgkolossen aangevraagd. Maar daarin gaat als het aan Van Sambeek ligt, verandering komen. „In Brabant zijn nu al zes zorgcoöperaties, daar komen er de komende maand acht bij. En ik weet nog van vijftien plekken waar mensen bezig zijn een coöperatie op te zetten. Ik was laatst in Friesland, Overijssel en Limburg om over de coöperatie te vertellen.”
Zijn vrouw krabbelde in 2005 na de chemokuren weer wat op. Ze ging weer schilderen, boetseren. In 2009 werd ze terminaal. Tot uw Dienst stelde een team van vier verzorgenden samen. Ze hoefde niet meer af te wachten welk meisje nu weer hoe laat op kwam dagen. „Ze kwamen elke dag op tijden dat het ons uitkwam. Zij overlegden onderling wie wanneer kon. Met dat team en met begeleiding van de huisarts kon mijn vrouw in alle rust thuis sterven.”
Hij knikt naar haar foto, centraal op een tafeltje in de kamer. En naar haar teken- en schilderspullen uitgestald op haar werktafel verderop.
Hoe werkt zorgcoöperatie Tot uw Dienst?
Zorgcoöperatie Tot uw Dienst heeft geen directeur, geen panden en ook geen andere overhead. Het is een organisatie die niets anders doet dan bemiddelen tussen iemand die zorg nodig heeft, en iemand die zorg kan leveren.
Het is een vereniging waar alle leden, zowel zorgvragers als zorgverleners, samen eigenaar van zijn. Leden betalen jaarlijks 15,60 euro contributie. Inmiddels telt de vereniging 287 leden, er komt dus jaarlijks zo’n 4.500 euro binnen.
De zorgverleners die via Tot uw Dienst werken zijn allemaal zelfstandigen, zzp’ers. Ze vragen 16,70 euro per uur voor huishoudelijke hulp en 22,90 euro voor verzorging. Ze dragen per uur een bedrag af aan de coöperatie: 1,50euro voor huishoudelijke hulp, 2euro voor zorg.
Van de contributie en de loonafdracht betaalt de coöperatie cursussen voor de zorgverleners. Dementie, tiltechniek, reanimatie. Ook wil de coöperatie op termijn ondersteuners contracteren. Nu werken de vier ondersteuners nog op vrijwillige basis.
Een voorbeeld. Piet komt uit het ziekenhuis na een ingrijpende operatie. Hij heeft verzorging nodig en huishoudelijke hulp. Hij belt Tot uw Dienst. Een ondersteuner van de coöperatie helpt hem indicaties aan te vragen. Voor huishoudelijke hulp via de Wet maatschappelijke ondersteuning, voor zorg via de Algemene wet bijzondere ziektekosten. Uiteindelijk komt er een beschikking waarin staat op hoeveel uren zorg hij recht heeft. Piet kan die hulp zelf inkopen met zijn persoonsgebonden budget. Hij stort dat budget op een nieuw rekeningnummer.
De ondersteuner van Tot uw Dienst zoekt een vast team van drie verzorgers bij elkaar. Bij een traditionele zorginstelling is het vaak onmogelijk zo’n vast team samen te stellen omdat er veel verschillende mensen op verschillende tijden werken. Verzorgenden worden bovendien als te duur voor huishoudelijk werk beschouwd, waardoor daarvoor weer apart personeel moet worden ingehuurd. Hierdoor komen er vaak heel veel verschillende mensen bij de cliënt over de vloer.
Als het klikt met het team maken ze afspraken. Hoe laat wilt u dat wij u komen wassen? Op welke dagen zullen we komen poetsen? Ze stellen hun afspraken op schrift en tekenen daarvoor. Vanaf dat moment trekt Tot uw Dienst zich terug. De verzorgers regelen onderling de planning.
Overal ontstaan er zorgcoöperaties
Zorgcoöperaties zijn in opkomst. Ze zijn een antwoord op bureaucratische zorgkolossen. De ene zorgcoöperatie bouwt een dagopvang of een wooncomplex voor ouderen. De ander een buurtwinkel. Wat ze gemeen hebben: kleinschalig bemiddelen tussen zorgvragers en zorgaanbieders.
dinsdag 4 maart 2014
maandag 27 januari 2014
De mens is een zwak schepsel
Willem Jan van Andel (interview)
Accountants moeten in overheidsdienst, vindt topcurator Willem Jan van Andel. Tegen je eigen commerciële belang in handelen, „dat is de mens niet gegeven”.
De mens is een zwak schepsel. En daarom heeft „iedereen disciplinerende werking nodig.” Daar is topcurator Willem Jan van Andel van overtuigd. Dat geldt zeker ook voor bestuurders, accountants en curatoren, mensen met wie hij in zijn beroep veel te maken heeft. Die kunnen moeilijk omgaan met tegengestelde belangen. En hebben streng toezicht nodig.Zelfs de burger kan het niet alleen – zich aan de regels houden. „Stel dat er geen belastinginspecteurs zouden zijn, wie doet er dan nog correct aangifte?” Van Andel is even stil. „Tja. Ik rij ook wel eens te hard.”
Als één van Nederlands bekendste curatoren ziet de 51-jarige Van Andel keer op keer hoe het misgaat in de smeulende resten van een gevallen bedrijf. Bestuurders die de zaken te positief voorstellen, „in de drang hun succes te onderstrepen”. Accountants die daarin meegaan, „omdat het makkelijker is met hun goed betalende cliënt mee te denken”, in plaats van die „teleur te stellen”. De pakkans is klein, zegt Van Andel. Zo klein, dat die andere impulsen „psychologisch veel sterker” zijn.
Maar áls ze gepakt worden, kunnen ze rekenen op felle kritiek. Daar levert Van Andel graag zelf ook een bijdrage aan, als hij in de gelegenheid is. Recent gaf Van Andel de hoofdrolspelers in het faillissement van energiebedrijf Econcern er samen met medecurator Louis Deterink van langs. In een vorige maand uitgebracht rapport over dat faillissement schrijven zij dat de bestuurders van het failliete bedrijf „volstrekt irrealistische” prognoses deden. Accountant PcW keurde de gemanipuleerde jaarrekeningen „klakkeloos” goed.
Ook in het faillissement van ICT-bedrijf Landis trad Van Andel op als curator. Dat heeft de verantwoordelijke accountant, van Ernst & Young ditmaal, geweten. Van Andel diende samen met medecurator Rinke Dulack een tuchtklacht tegen hem in. Vorig jaar oordeelde het College van Beroep voor het bedrijfsleven dat de accountant bij de controle van de jaarrekening van Landis „in zeer ernstige mate tekortschoot”. Hij had gehandeld als een „niet integer accountant”.
Deze week kwam weer een accountantschandaal naar buiten. KPMG wordt door justitie „witwassen en valsheid in geschrifte” verweten bij het goedkeuren van de jaarrekeningen van bouwer Ballast Nedam. Het KPMG van nú zal dat niet meer overkomen, reageerde de firma. Van Andel gelooft daar niet in. „Dit zal niet het laatste boekhoudschandaal zijn.”
Waarom bent u zo sceptisch?
„Het hele accountantsberoep lijdt aan een fundamentele weeffout. Het is naïef te denken dat iemand die aan de ene kant van een opdrachtgever afhankelijk is voor zijn inkomsten en die opdrachtgever aan de andere kant strikt onafhankelijk kan controleren. Dat is de mens gewoon niet gegeven. Econcern en Landis komen toevallig naar buiten. Maar is het alléén bij die bedrijven misgegaan, die toevallig naar buiten komen? Dat denk ik niet. En dat denkt toezichthouder AFM ook niet. Uit hun onderzoeken blijkt dat meer dan de helft van de accountantscontroles wezenlijke fouten bevatten. Heel veel zien wij niet.”
„Kantoren hebben het nu steeds over integriteit en doen of ze veranderd zijn. Dat is niet zo. Je zag het nog vlak voordat ze accountantswerk en advieswerk van de wet moesten scheiden. Vlak voor die inging werden er nog snel allerlei nieuwe adviescontracten getekend.”
Wie moet de boeken dan controleren?
„Mensen die écht onafhankelijk zijn. Accountants die grote bedrijven controleren, zouden ambtenaren moeten worden. Alleen zo worden ze niet gehinderd door die belangenverstrengeling.”
Blijven er dan nog accountants over?
„We hebben toch ook belastingadviseurs? Er werken toch ook accountants voor de AFM en De Nederlandsche Bank? Er zijn altijd mensen die het niet primair om het geld te doen is.
Uw eigen beroepsgroep ligt ook geregeld onder vuur. Bijvoorbeeld omdat curatoren te veel uren declareren voor het werk dat ze doen. Bent u daar net zo kritisch over?
„Ik zal niet zeggen dat dat niet voorkomt. Het vak is voor een aanzienlijk deel op vertrouwen gebaseerd. Ik heb ook meegemaakt dat dat beschaamd wordt. Na het faillissement van vermogensbeheerder Befra in 2000 ontdekte ik dat een collega-curator te veel uren declareerde. Tot mijn verbazing reageerde de rechter-commissaris aanvankelijk nogal terughoudend .”
„Het draait tien keer meer om belangen dan om de feiten. Dat heb ik toen wel geleerd. Uiteindelijk heb ik een onderzoek geëist. En na veel omwegen gelijk gekregen. Op de dag dat de conclusies naar buiten kwamen, kreeg ik van de rechtbank weer een zaak toegewezen. De eerste sinds ik me met mijn klacht bij ze had gemeld.”
Vanwaar die reactie, denkt u?
„Gevestigde instituties willen geen gelazer in eigen huis. Ik werd er op aangekeken: een collega verlinken, dat doe je niet. Mijn opstelling maakte zoveel krachten los dat mijn benoeming als curator op het spel stond. Ik had het gevoel dat ik uitgerangeerd was.
„Mijn grootste angst was dat uit het onderzoek zou komen dat die door mij beschuldigde curator niets fout had gedaan. Dat zou het toppunt van onrechtvaardigheid zijn. Maar gelijk hebben is iets anders dan gelijk krijgen, merkte ik toen. Ik dacht: dat laat ik me niet gebeuren. Ik ben toen naar degene die dat onderzoek zou doen toe gestapt. ‘Als dit mijn val wordt, ga jij mee’, zei ik. Het was een moeilijke tijd.”
Nu gaan de zaken beter dan ooit. Van Andel heeft het druk. In zijn werkkamer in Utrecht liggen stapels dossiers op de grond. De uitgelopen zoom van zijn broek heeft hij vanochtend tijdelijk gerepareerd met twee paperclips. Geen zin om zich te verkleden. Een mooie klus níet aannemen, dat voelt „tegennatuurlijk”.
En klussen genoeg. In 2013 ging een recordaantal bedrijven failliet: zo’n 9.000. Van Andel verwacht niet dat dat er dit jaar veel minder zullen zijn. Het kabinet wil een doorstart graag makkelijker maken. Al vóór een bedrijf failliet is, moet een beoogd curator aan het werk kunnen om doorstart voor te bereiden. Klinkt als een uitkomst, maar Van Andel vindt het een slecht idee.
Waarom?
„Het kabinet houdt ons voor dat meer doorstarts goed zijn voor de werkgelegenheid. Maar dat is niet waar. Een faillissement is de makkelijkste manier om personeel te dumpen voor een ondernemer die zelf wil doorstarten. Die kan zonder dure werknemers en ontslagvergoeding verder. Bovendien leiden doorstarts dan tot concurrentievervalsing. Dan laat de ondernemer zijn schulden achter zich en gaat zonder ballast verder. Maar zijn concurrent moet zijn verplichtingen wél nakomen.”
Is het ontslagrecht te rigide?
„Er is geen zachte overgang tussen volledige ontslagbescherming vóór faillissement en geen enkele bescherming na faillissement. Bedrijven zonder een groot schuldenprobleem die personeel moeten ontslaan, maar dat niet meer kunnen betalen moet je niet failliet laten gaan. Die moet je een lagere ontslagvergoeding laten uitbetalen. Ik schat dat de sanering van personeel in zeker tientallen procenten van de faillissementen een belangrijke rol speelt.”
Maar u heeft als curator toch juist belang bij een doorstart?
„Dat klopt. Het levert voor de schuldeisers vaak meer op als het bedrijf, al dan niet in afgeslankte vorm, door kan, dan als de boedel geveild wordt. De curator dient inderdaad het belang van de schuldeisers. Maar de wet is er niet alleen voor de schuldeisers. Die is er om het maatscháppelijk belang te dienen.”
CV Advocaat en wiskundige
Willem Jan Maurits van Andel (Utrecht, 1962) wilde niet al zijn hele leven advocaat worden. Na het gymnasium ging hij in 1980 wiskunde studeren in Groningen. Later ging hij er rechten bij doen. Wiskunde vond hij mooi, maar ook een vak dat „in een ivoren toren” beoefend wordt. Na negen jaar was hij in beide studies afgestudeerd, cum laude. Hij wees een promotieplaats in de wiskunde af en was even onderwijsmedewerker op de juridische faculteit. In 1990 begon hij bij Wijn & Stael Advocaten in Utrecht, waar hij in 1998 partner werd. In zijn loopbaan was hij, in verschillende hoedanigheden, betrokken bij veel roemruchte faillissementen: Befra, Landis, KPNQwest, Van der Hoop en Econcern.
Weldoener India en Sri Lanka
De aanleiding is zijn verstandelijk gehandicapte zoon Marijn (23). Via zijn begeleider in een verzorgingstehuis raakte Van Andel bevangen door het welzijnsvirus. Hij wil gehandicapte kinderen helpen die in minder luxe geboren zijn. Vandaag reist hij er voor naar Sri Lanka, dan reist hij door naar India. Niet voor het eerst. Sinds 2006 is hij voorzitter van stichting Kinderen in India. „Dit laat ik niet meer los”, zegt hij over het vrijwilligerswerk waarvoor hij het liefst meer tijd vrijmaakt. „75 uur per week besteden aan faillissementen is te veel. Ik wil een betere balans.” Maar Van Andel weet ook dat hij moeilijk nee kan zeggen. „Ik wil geen spijt krijgen van de zaken die ik geweigerd heb.”
zaterdag 11 januari 2014
World’s Untold Stories
World’s Untold Stories
CNN, 15.00-15.30 uur
en 22.30-23.00 uur
CNN, 15.00-15.30 uur
en 22.30-23.00 uur
Het is ietwat vervreemdend: binnenkomen door glazen schuifdeuren en langs een receptie, om vervolgens weer buiten te staan, in een woonwijk zoals er zoveel zijn. Straatjes, huizen, een plein met fontein en buitenmeubilair, een supermarkt, restaurant, theater, kapper, bomen waaronder een bovenformaat schaakspel staat. Je wandelt er door het Vijverpark, langs de Boulevard, Passage en Korte Steeg, passeert een heer op leeftijd met twee net gekochte zakken krieltjes in zijn hand en een dame die bij het uitbureau kaartjes wil reserveren voor het pianoconcert van vanavond. Heel gewoon. Behalve dit: alle straten lopen dood op gesloten deuren, je kunt er nergens uit, behalve via diezelfde bewaakte doorgang. Want wie hier woont is dement, en moet derhalve binnen veilige muren blijven.
Een leven met dementie bestaat vooral uit verwarring. Daarom is er in Weesp voor een andere verpleeghuisvorm gekozen. Het hoge gebouw met lange dwaalgangen dat er stond ging tegen de vlakte om plaats te maken voor De Hogeweyk; verzamelnaam voor een buurt die sinds 2010 in 23 woningen 152 ouderen huisvest (gemiddelde leeftijd: 82 jaar) die daar in groepsverband en onder toezicht en met begeleiding (er werken, in wisseldiensten, 221 betaalde krachten en 140 vrijwilligers) min of meer leven zoals ze dat gewend waren. Ze doen boodschappen, koken zelf, maken praatjes en ommetjes, ze gaan uit.
Een leven met dementie bestaat vooral uit verwarring. Daarom is er in Weesp voor een andere verpleeghuisvorm gekozen. Het hoge gebouw met lange dwaalgangen dat er stond ging tegen de vlakte om plaats te maken voor De Hogeweyk; verzamelnaam voor een buurt die sinds 2010 in 23 woningen 152 ouderen huisvest (gemiddelde leeftijd: 82 jaar) die daar in groepsverband en onder toezicht en met begeleiding (er werken, in wisseldiensten, 221 betaalde krachten en 140 vrijwilligers) min of meer leven zoals ze dat gewend waren. Ze doen boodschappen, koken zelf, maken praatjes en ommetjes, ze gaan uit.
Sanne van de Graafs eigenlijke werk is de in- en externe communicatie voor medewerkers, bewoners en hun familie, maar gezien het unieke concept van deze woonvorm heeft ze het ook nogal druk met de internationale belangstelling. Van de Graaf: ‘Duitsland, Australië, Frankrijk, Zwitserland, Brazilië; zowel media als collega’s overal vandaan willen weten hoe we dat hier doen.’ Want de kosten per bewoner zijn niet hoger dan in een ander verpleeghuis, maar het leven lijkt wel zoveel beter. Menswaardiger, dat vooral. ‘Zoiets als dit hoeft niet duurder te zijn, het is vooral een kwestie van anders denken, kijken en handelen.’
Wie in De Hogeweyk komt wonen wordt geplaatst in een huis met een leefstijl die zo dicht mogelijk komt bij de manier waarop het bestaan er voor de dementiediagnose uitzag. ‘Hier zie je een ambachtelijke woning, daarin zitten vooral mannen die met hun handen hebben gewerkt, timmerman waren bijvoorbeeld, ernaast is een Indisch huis. Daar zijn de tafels langer omdat er vaak familie aanschuift, en is het eten twee keer per dag warm.’ Het is het verschil tussen een konijnenhok naast de voordeur of twee boeddhabeelden op een muurtje. ‘En meer, binnen is er een totaal andere sfeer, er klinkt andere muziek, de inrichting verschilt, enzovoort.’ De overige woontypes zijn Goois (‘dat is op stand ja, men drinkt er wijn bij het diner en er zijn chocolaatjes bij de thee’), huiselijk, cultureel, stads en christelijk.
De Mozart-zaal heeft een muzieksleutel als deurklink, binnen luistert men onder kroonluchters en naast roodfluwelen gordijnen naar klassieke muziek. Even verderop geven twee oude houten deuren met glas in lood toegang tot een bruin café, inclusief toog, waar meegezongen wordt met smartlappen. Ook CNN kwam zich verwonderen en oriënteren en zendt onder de ronkende titel Dementia Village vanaf vandaag tot en met dinsdag een reportage over De Hogeweyk uit.
Wie in De Hogeweyk komt wonen wordt geplaatst in een huis met een leefstijl die zo dicht mogelijk komt bij de manier waarop het bestaan er voor de dementiediagnose uitzag. ‘Hier zie je een ambachtelijke woning, daarin zitten vooral mannen die met hun handen hebben gewerkt, timmerman waren bijvoorbeeld, ernaast is een Indisch huis. Daar zijn de tafels langer omdat er vaak familie aanschuift, en is het eten twee keer per dag warm.’ Het is het verschil tussen een konijnenhok naast de voordeur of twee boeddhabeelden op een muurtje. ‘En meer, binnen is er een totaal andere sfeer, er klinkt andere muziek, de inrichting verschilt, enzovoort.’ De overige woontypes zijn Goois (‘dat is op stand ja, men drinkt er wijn bij het diner en er zijn chocolaatjes bij de thee’), huiselijk, cultureel, stads en christelijk.
De Mozart-zaal heeft een muzieksleutel als deurklink, binnen luistert men onder kroonluchters en naast roodfluwelen gordijnen naar klassieke muziek. Even verderop geven twee oude houten deuren met glas in lood toegang tot een bruin café, inclusief toog, waar meegezongen wordt met smartlappen. Ook CNN kwam zich verwonderen en oriënteren en zendt onder de ronkende titel Dementia Village vanaf vandaag tot en met dinsdag een reportage over De Hogeweyk uit.
donderdag 9 januari 2014
Milieu
In Rwanda zijn geen plastic tasjes te vinden. De douane controleert. In de EU is 70% voor een verbod.
De malariamug ging zitten in het water dat zich ophoopte in wilde plastic zakjes.
De malariamug ging zitten in het water dat zich ophoopte in wilde plastic zakjes.
vrijdag 3 januari 2014
nrc 5-12-12 Accountants
Rotterdam.
Door onze redacteuren Eppo König en Tom Kreling | pagina 21
Twee accountants zaten er begin 2007 met hun neus bovenop; de fusie van de twee onderwijsinstellingen ROC ASA en de Interconfessionele Onderwijsgroep Amsterdam (ISA) tot Amarantis. Accountantskantoor PWC was de huisaccountant van ISA en deed de jaarlijkse controle. En KPMG deed een uitgebreid boekenonderzoek vanwege de aangekondigde fusie.
Toch werden ze bij het ROC ASA na de fusie volkomen verrast door de slechte financiële situatie van hun fusiepartner. Een gat van ruim 7,6 miljoen euro op de huisvestingsportefeuille van ISA en nog eens dik 20 miljoen euro aan verwachte overschrijdingen op bouwprojecten.
In de jaren daarna ging het financieel steeds slechter met de scholengemeenschap, waar 3.000 mensen werkten en 30.000 leerlingen een opleiding volgden. Ook in deze periode trok de huisaccountant van Amarantis, Deloitte, niet aan de bel. Dit jaar werd de nood te groot. Amarantis is opgesplitst in vijf scholen, waarbij honderden banen verdwenen.
Dus hebben de betrokken accountants jarenlang opzichtig gefaald?
Nee, zegt de commissie die in opdracht van het ministerie van Onderwijs onderzoek deed. Deloitte heeft „binnen de daarvoor geldende regels inclusief het Controleprotocol geopereerd”. Maar de bestuurders van Amarantis zochten de „maximale ruimte” op om in de jaarstukken „een solvabiliteit neer te zetten die voldeed aan het gewenste niveau”.
Daar had Deloitte iets aan kunnen doen, oppert de commissie. „Blijkbaar heeft de instellingsaccountant in het kader van zijn natuurlijke adviesfunctie geen of onvoldoende aanleiding gezien om te komen tot bijsturing van dit gedrag.”
Deloitte had scherper moeten oordelen, concludeert Marcel Pheijffer, hoogleraar forensische accountancy, op basis van het rapport. Dat kon ook, zegt hij. In opdracht van de commissie heeft Ernst & Young binnen dezelfde regels dezelfde posten van Amarantis anders verwerkt. Zo had de negatieve ontwikkeling van het vermogen, het resultaat en de solvabiliteit járen eerder kunnen worden gesignaleerd. „Dat zegt zowel iets over de regels als over de wijze waarop de controlerend accountant die heeft toegepast”, zegt Pheijffer.
De zaak-Amarantis verbaast Pieter Lakeman van de Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie (SOBI) niet. „Accountants zijn niet onafhankelijk”, zegt hij. „Ze worden betaald door degene die ze moeten controleren. Dan hoef je niet al te veel kritiek te verwachten.” Volgens Lakeman zit een accountant in een onmogelijke positie. Als hij te kritisch is, raakt hij zijn klanten kwijt en kan hij schadeclaims verwachten.
„De grootste valkuil bij het toezicht is de angst, het gebrek aan moed om in te grijpen”, zegt Pheijffer. „Een goede toezichthouder is bereid om ook vijanden te maken.”
De hoogleraar pleit voor ‘narratief rapporteren’: niet alleen wel of niet fiatteren, maar het hele verhaal achter een onderneming vertellen. „Nu kunnen accountants de verdedigingslinie voeren: ik heb niets fout gedaan, want mijn werk valt binnen de regels. Maar dat zijn accountants die een 5,5 genoeg vinden. Wat we nodig hebben zijn accountants met lef die een eigen afweging maken tussen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en de klant.”
Een veelgehoord verweer van de beroepsgroep is: een accountant ziet niet of een bestuurder van een scholengemeenschap als Amarantis twee dienstauto’s, een OV-kaart eerste klas en taxivergoedingen van de zaak heeft of niet. Een accountant controleert de jaarrekening achteraf en kijkt naar de stabiliteit van de onderneming. Hij moet afgaan op de cijfers die de raad van bestuur en de raad van toezicht hem voorschotelen.
Verder zijn de budgetten voor accountants de laatste jaren „uitgehold”, volgens Pheijffer. „Dat valt de opdrachtgevers van de accountant te verwijten. Maar het is geen verontschuldigingsgrond voor het accountantsberoep om ondermaats te presteren. Als het budget ontoereikend is om de benodigde kwaliteit te leveren, zou een accountant simpelweg ‘nee, ik doe het niet’ tegen de opdrachtgever moeten zeggen.”
De Eerste Kamer stemt vandaag over de aanscherping van de regel-geving voor accountants. Accountantskantoren zouden na acht jaar verplicht moeten rouleren bij de bedrijven die ze controleren. Ook wil het kabinet de ruimte beperken om controles en advieswerk voor één bedrijf te combineren.
Een woordvoerder van Deloitte zegt dat het kantoor de controle van Amarantis „volledig in lijn met wet- en regelgeving heeft verricht”.
Falend toezicht
Aan de zaak-Amarantis gaat een reeks schandalen in zowel de publieke als private sector vooraf. In de zogenoemde hbo-fraude fraudeerden onderwijsinstellingen voor 96 miljoen euro, concludeerde de commissie-Schutte in 2005. De commissie werd in haar werk,,ernstig gehinderd’’ omdat sommige accountantskantoren niet mee wilden werken. Ernst & Young werd dit jaar door de accountantskamer berispt voor de gebrekige controle van de DSB-bank van Dirk Scheringa. PricewaterhouseCoopers weigerde te praten met de commissie die de Icesave-affaire in de provincie Noord-Holland onderzocht. In de Vestia-affaire gaven Deloitte en KPMG hun fiat aan een woningcorporatie met miljarden aan risicovolle derivaten (renteverzekeringen). Bij corporatie Portaal moest KPMG de eigen controles dit jaar voor miljoenen herzien
Door onze redacteuren Eppo König en Tom Kreling | pagina 21
Twee accountants zaten er begin 2007 met hun neus bovenop; de fusie van de twee onderwijsinstellingen ROC ASA en de Interconfessionele Onderwijsgroep Amsterdam (ISA) tot Amarantis. Accountantskantoor PWC was de huisaccountant van ISA en deed de jaarlijkse controle. En KPMG deed een uitgebreid boekenonderzoek vanwege de aangekondigde fusie.
Toch werden ze bij het ROC ASA na de fusie volkomen verrast door de slechte financiële situatie van hun fusiepartner. Een gat van ruim 7,6 miljoen euro op de huisvestingsportefeuille van ISA en nog eens dik 20 miljoen euro aan verwachte overschrijdingen op bouwprojecten.
In de jaren daarna ging het financieel steeds slechter met de scholengemeenschap, waar 3.000 mensen werkten en 30.000 leerlingen een opleiding volgden. Ook in deze periode trok de huisaccountant van Amarantis, Deloitte, niet aan de bel. Dit jaar werd de nood te groot. Amarantis is opgesplitst in vijf scholen, waarbij honderden banen verdwenen.
Dus hebben de betrokken accountants jarenlang opzichtig gefaald?
Nee, zegt de commissie die in opdracht van het ministerie van Onderwijs onderzoek deed. Deloitte heeft „binnen de daarvoor geldende regels inclusief het Controleprotocol geopereerd”. Maar de bestuurders van Amarantis zochten de „maximale ruimte” op om in de jaarstukken „een solvabiliteit neer te zetten die voldeed aan het gewenste niveau”.
Daar had Deloitte iets aan kunnen doen, oppert de commissie. „Blijkbaar heeft de instellingsaccountant in het kader van zijn natuurlijke adviesfunctie geen of onvoldoende aanleiding gezien om te komen tot bijsturing van dit gedrag.”
Deloitte had scherper moeten oordelen, concludeert Marcel Pheijffer, hoogleraar forensische accountancy, op basis van het rapport. Dat kon ook, zegt hij. In opdracht van de commissie heeft Ernst & Young binnen dezelfde regels dezelfde posten van Amarantis anders verwerkt. Zo had de negatieve ontwikkeling van het vermogen, het resultaat en de solvabiliteit járen eerder kunnen worden gesignaleerd. „Dat zegt zowel iets over de regels als over de wijze waarop de controlerend accountant die heeft toegepast”, zegt Pheijffer.
De zaak-Amarantis verbaast Pieter Lakeman van de Stichting Onderzoek Bedrijfs Informatie (SOBI) niet. „Accountants zijn niet onafhankelijk”, zegt hij. „Ze worden betaald door degene die ze moeten controleren. Dan hoef je niet al te veel kritiek te verwachten.” Volgens Lakeman zit een accountant in een onmogelijke positie. Als hij te kritisch is, raakt hij zijn klanten kwijt en kan hij schadeclaims verwachten.
„De grootste valkuil bij het toezicht is de angst, het gebrek aan moed om in te grijpen”, zegt Pheijffer. „Een goede toezichthouder is bereid om ook vijanden te maken.”
De hoogleraar pleit voor ‘narratief rapporteren’: niet alleen wel of niet fiatteren, maar het hele verhaal achter een onderneming vertellen. „Nu kunnen accountants de verdedigingslinie voeren: ik heb niets fout gedaan, want mijn werk valt binnen de regels. Maar dat zijn accountants die een 5,5 genoeg vinden. Wat we nodig hebben zijn accountants met lef die een eigen afweging maken tussen hun maatschappelijke verantwoordelijkheid en de klant.”
Een veelgehoord verweer van de beroepsgroep is: een accountant ziet niet of een bestuurder van een scholengemeenschap als Amarantis twee dienstauto’s, een OV-kaart eerste klas en taxivergoedingen van de zaak heeft of niet. Een accountant controleert de jaarrekening achteraf en kijkt naar de stabiliteit van de onderneming. Hij moet afgaan op de cijfers die de raad van bestuur en de raad van toezicht hem voorschotelen.
Verder zijn de budgetten voor accountants de laatste jaren „uitgehold”, volgens Pheijffer. „Dat valt de opdrachtgevers van de accountant te verwijten. Maar het is geen verontschuldigingsgrond voor het accountantsberoep om ondermaats te presteren. Als het budget ontoereikend is om de benodigde kwaliteit te leveren, zou een accountant simpelweg ‘nee, ik doe het niet’ tegen de opdrachtgever moeten zeggen.”
De Eerste Kamer stemt vandaag over de aanscherping van de regel-geving voor accountants. Accountantskantoren zouden na acht jaar verplicht moeten rouleren bij de bedrijven die ze controleren. Ook wil het kabinet de ruimte beperken om controles en advieswerk voor één bedrijf te combineren.
Een woordvoerder van Deloitte zegt dat het kantoor de controle van Amarantis „volledig in lijn met wet- en regelgeving heeft verricht”.
Falend toezicht
Aan de zaak-Amarantis gaat een reeks schandalen in zowel de publieke als private sector vooraf. In de zogenoemde hbo-fraude fraudeerden onderwijsinstellingen voor 96 miljoen euro, concludeerde de commissie-Schutte in 2005. De commissie werd in haar werk,,ernstig gehinderd’’ omdat sommige accountantskantoren niet mee wilden werken. Ernst & Young werd dit jaar door de accountantskamer berispt voor de gebrekige controle van de DSB-bank van Dirk Scheringa. PricewaterhouseCoopers weigerde te praten met de commissie die de Icesave-affaire in de provincie Noord-Holland onderzocht. In de Vestia-affaire gaven Deloitte en KPMG hun fiat aan een woningcorporatie met miljarden aan risicovolle derivaten (renteverzekeringen). Bij corporatie Portaal moest KPMG de eigen controles dit jaar voor miljoenen herzien
Abonneren op:
Posts (Atom)